De illusie van ons geldsysteem
“Heb jij dat briefje van vijftig ergens zien liggen?”
Mijn vriendin voelde met haar handen achter de kussens van de bank, terwijl ze me vragend aankeek.
“Briefje van vijftig?”
“Ja, ik had hier gisterenavond een briefje van vijftig neergelegd, vlak voordat ik naar bed ging.”
“Geen idee”, zei ik. “Ik heb niks zien liggen.”
Ik wilde een stapeltje boeken optillen, toen mijn oog op een gekleurd snippertje papier viel.
In de mand van Ollie, onze Golden Retriever.
Het deed me sterk denken aan een briefje van…
F*ck! Ollie!
We weten dat onze harige vriend gek is op papiertjes.
Het gebeurt regelmatig dat we ’s ochtends de restanten aantreffen van een krantenknipsel, boodschappenbriefje of zomaar wat aantekeningen.
Maar een briefje van vijftig!
Ollie keek me met een onschuldige blik aan. Alsof hij wilde vragen ‘is er iets?’
“Ooohh, wat stom van me”, riep mijn vriendin. “Ik had het kunnen weten.”
Ollie kwam kwispelend naar me toe, zich totaal niet bewust van z’n faux pas.
Ik gaf hem een aai over z’n kop.
Je kan het je hond niet kwalijk nemen dat hij papiergeld opeet.
Papier is papier in de redenering van een hond.
En daarmee blijkt meteen dat onze Ollie beter doorheeft wat geld is(of liever gezegd niet is) dan de meeste mensen.
Papiergeld is ook niets meer dan dat: papier.
Mooi bedrukt, dat wel. Maar toch… papier.
Ik heb me er altijd over verbaasd.
Je komt bij de kassa in de supermarkt met een tas vol boodschappen, geeft wat papier aan de persoon achter de kassa en loopt opgewekt de winkel uit.
Iedereen blij.
En tegenwoordig hou je natuurlijk alleen nog maar je telefoon tegen een schermpje. Jij een tas met boodschappen, de supermarkteigenaar een getalletje in zijn computer.
Hoe heeft dit zo kunnen gebeuren?
Het simpele antwoord: vertrouwen.
Ons hele financiële systeem is gebaseerd op vertrouwen.
De rest is gebakken lucht.
Het punt is alleen, vroeger was dat vertrouwen nog ergens op gebaseerd.
Dat was in een tijd waarin geld nog was gedekt door goud.
Had een land meer geld nodig, dan kon dat alleen worden bijgedrukt als er voldoende goud in de kluizen lag.
Toen was er nog sprake van budgettaire discipline.
Hoe anders is dat nu.
De zogenaamde goudstandaard is al lang geleden afgeschaft.
Heeft een land extra geld nodig (om oorlog te kunnen voeren of om de dure plannetje van nieuw gekozen politici te bekostigen)?
Geen probleem.
Alsof er aan een geldboom wordt geschud, wordt er geld uit het niets verzonnen.
Kwestie van staatsobligaties (schuldbekentenissen) uitgeven met de belofte dat de nieuwe schuld in de toekomst wordt terugbetaald. Met rente.
Hoe die schuld wordt terugbetaald?
Simpel: door nieuwe obligaties uit te geven (lees: nieuwe schulden aan te gaan).
Dit alles volgens het principe: kicking the can down the road.
Oftewel: wie dan leeft, die dan zorgt.
Een prima systeem, nietwaar?
Zolang we er met z’n allen in geloven.
En omdat tot op de dag van vandaag de meerderheid van de mensheid nog steeds geen benul heeft van ons financiële systeem, kunnen we gerust stellen dat we in een mondiale illusie leven.
Geen probleem, zolang iedereen erin gelooft.
Je moet er alleen niet aan denken dat er straks een paar slimmeriken wakker worden.
Gebeurt dat, dan breekt de pleuris uit.
Zoals Henry Ford (de autobouwer) ooit zei: “It is well enough that people of the nation do not understand our banking and monetary system, for if they did, I believe there would be a revolution tomorrow morning.”